Georgië ligt aan de oostkust van de Zwarte Zee. Ter hoogte van Noord-Spanje, maar dan een paar duizend kilometer naar het Oosten, net Turkije voorbij. De wijngaarden liggen tegen de Bergen aan, in het glooiende landschap van de lange Mtkvari rivier. De route van de rivier is in de afgelopen eeuwen verschillende malen veranderd. De wijngaarden liggen van op de mineraalrijke heuvels tot op de voormalige rivierbeddingen van klei.
Georgië geldt als de bakermat van de wijncultuur. Archeologen hebben in Georgië kruiken met de oudste resten van druivenpitten ter wereld gevonden. Ze dateren van 6.000 voor Christus daarmee is Georgië dus het oudste wijnland ter wereld. Het Georgische woord ‘Gvino’ voor ‘wijn’ is uit deze regio afkomstig. In de 17e eeuw werden in geen ander land ter wereld zoveel kwaliteitswijnen gemaakt.
De kerk heeft lange tijd een stevige vinger in de wijn gehad en dat laat z’n sporen na. Georgiërs beleven wijn op hun eigen manier. Georgische wijn is niet bedoeld om zo maar even mee te borrelen. Wijn heeft er een bijna religieuze betekenis. Je drinkt het bewust, bij een passende maaltijd met goede vrienden, onverwachte gasten of familie. Wijn is een symbool van de Georgische cultuur.
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd de productie door de Sovjet planeconomie industrieel. In 1991 werd Georgië een zelfstandige republiek. De wijngaarden werden terug gegeven aan de oorspronkelijke eigenaren. Productie- en bottelingsmethoden werden drastisch gemoderniseerd .De export nam snel toe, Rusland bleef veruit de grootste afzetmarkt. Tot April 2006 Rusland haar grenzen sloot voor Georgische wijn. Sindsdien vinden de Georgische wijnboeren steeds nadrukkelijker nieuwe afzetmarkten voor de mooie vruchten van hun duizenden jaren oude wijntraditie.