Tsjechië is een van de minst bekende wijnlanden van Europa. Er wordt al sinds de vroege Middeleeuwen wijn gemaakt. Vooral in het zuidelijke Moravië, aan de grens met Oostenrijk. Met dat land zijn er veel gelijkenissen, zoals de druiven die gebruikt worden. Historisch gezien niet zo vreemd, want beide maakten eeuwenlang deel uit van het zelfde keizerrijk.
De wijnbouw is door de Romeinen al in de vierde eeuw in het huidige Tsjechië geïntroduceerd. In de Middeleeuwen waren de Boheemse wijnen, uit de buurt van Praag, zelfs vrij beroemd in Europa.
Maar toen Tsjechië achter het IJzeren Gordijn verdween is de wijnbouw in de klad geraakt. Tegenwoordig wordt er met veel inzet en passie geprobeerd de 19.000 hectare wijngaarden nieuw leven in te blazen.
Driekwart van de Tsjechische wijnen is wit. De populaire witte druiven vind je ook in de nabij gelegen Oostenrijkse wijngaarden: Ryzlink Vlasšký (Welschriesling), Ryzlink Rýnský (Rijn Riesling), Müller-thurgau, Veltlínské Zelené (Grüner Veltliner), Rulandské Bílé (Pinot Blanc) en Tramin Červiný (Roter Traminer).
De rode wijnen uit Tsjechië zijn meestal zacht en elegant. Ook de rode Tsjechische wijn wordt gemaakt van druiven die we vooral uit Oostenrijk kennen: Svatovavřinecké (St. Laurent), Zweigelt, Modrý Portugal (Portugieser), Frankovka Modra (Blaufränkisch) of Rulandské Modré (Pinot Noir).